Nieuws

Invoering nieuwe wet box 3 uitgesteld, en nu?

Vorige week werd bekend dat het nieuwe box 3 stelsel pas in 2028 kan ingaan. Wat betekent dit voor uw aangifte inkomstenbelasting tot die tijd? We leggen dit uit in deze bijdrage.

In het Kerst-arrest van 24 december 2021 besliste de Hoge Raad dat de belastingheffing in box 3 moest aansluiten bij het werkelijk behaald rendement. Daarop werd de heffing in box 3 al aangepast met de overbruggingswet Box 3. Op 6 juni 2024 gaf de Hoge Raad aan dat ook deze wet onvoldoende aansluit bij het werkelijk behaald rendement. In de uitspraken van juni en daarna geeft de Hoge Raad steeds meer duidelijkheid over wat het werkelijk behaald rendement dan inhoudt.

Overheid geeft eigen invulling

Met de in 2028 in te voeren Wet werkelijk rendement box 3 geeft de overheid een eigen (andere!) invulling aan het begrip werkelijk rendement. Dit rendement wijkt af van de rekenregels van de Hoge Raad. Dit wetsvoorstel werd door de Raad van State in een advies terug naar de tekentafel gestuurd. De reden: te complex en niet uitvoerbaar.

De nieuwe wet wordt dus uitgesteld. Wat betekent dit dan voor de belastingbetaler? Net als in de afgelopen periode heeft de belastingbetaler de volgende opties: het rendement aangeven volgens de huidige wet of aangifte doen naar het werkelijk rendement op basis van de normen die de Hoge Raad daarvoor heeft opgesteld.

Optie 1: het rendement volgens de huidige wet

De huidige wet werkt met forfaitaire percentages. Dit zijn vaste percentages die worden gebruikt om een bepaalde waarde of bedrag te berekenen zonder dat er een gedetailleerde of specifieke berekening nodig is. De forfaitaire percentages zijn gekoppeld aan een vermogenscategorie: sparen, overige bezittingen en schulden. Geef in de aangifte per vermogenscategorie het bedrag van het vermogen aan. Vervolgens wordt daarop dan met een vast percentage per categorie uitgerekend wat uw inkomen in box 3 is. Er bestaat nog wel recht op een heffingsvrij vermogen.

Let wel: het uitstel van de nieuwe wet betekent minder belastinginkomsten voor de staat. Dit wordt opgelost door het forfait dat nu geldt voor overige bezittingen vanaf 2026 te verhogen met 1,78% en het heffingsvrije vermogen vanaf 2026 te verlagen naar ongeveer 52.048 euro.

Optie 2: het werkelijk rendement volgens de Hoge Raad

Over de bepaling van het werkelijk rendement volgens de Hoge Raad leest u in ons eerdere bericht: Hoge Raad haalt streep door herstel box 3 – Schipper Accountants Hoe geeft u dat werkelijk behaald rendement op aan de Belastingdienst?

Voor de belastingjaren tot en met 2024 kunt u straks (verwacht in de zomer van 2025) gebruikmaken van formulieren om het werkelijk rendement op te geven. Vanaf de aangifte inkomstenbelasting over 2025 wordt verwacht dat u het werkelijk rendement ook al bij de aangifte kunt opgeven.

Vanaf de aangifte 2027 kan het werkelijk behaald rendement van beleggingen en verzekeringen worden verwerkt in de vooraf ingevulde aangifte. Tot en met 2026 moet u dat dus nog zelf uit (laten) rekenen. Voor wat betreft het werkelijke inkomen uit onroerende zaken die u zelf gebruikt, bijvoorbeeld de niet-verhuurde vakantiewoning, is besloten om geen bedrag aan economische huurwaarde vooraf in te vullen in de aangifte bij het berekenen van het eigen gebruik. Hiervoor volgt bij het aangiftebiljet een nadere uitleg.

Mogelijkheden

Tot de nieuwe Wet werkelijk rendement box 3 in 2028 wordt ingevoerd, kunt u kiezen over welk rendement u inkomstenbelasting in box 3 betaalt. Een keuze voor het werkelijk rendement volgens de Hoge Raad kan voor u nadelig uitpakken. Maar tot 2028 kunt u dan nog kiezen om wel belast te worden tegen een forfaitair rendement.

Ten slotte

Het kabinet gaat het advies voor het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 vóór 30 januari inhoudelijk bestuderen en de mogelijkheden die er zijn afwegen. Hopelijk leidt dit tot een vereenvoudiging van de manier waarop het inkomen uit vermogen moet worden aangegeven en belast. 

Linda Schuurmans

076 - 303 46 88