Bij een vennootschap die behalve het houden van aandelen, ook prestaties verricht, ligt dat anders. Deze vennootschap zal ondernemer voor de btw zijn. De mate van aftrek van voorbelasting wordt bepaald door de mate waarin deze vennootschap belaste prestaties verricht.
Tip!
Voor btw-aftrek is vereist dat de holding btw-belaste activiteiten verricht.
Btw-aftrek
Bij het bepalen van het recht op aftrek zijn er drie mogelijkheden:
- Een holding heeft recht op aftrek van btw voor zover zij inkopen doet die rechtstreeks gebruikt worden voor haar btw-belaste prestaties.
- Voor zover de inkopen rechtstreeks worden gebruikt voor btw-vrijgestelde ofwel niet-belaste prestaties is er geen recht op aftrek bij de holding.
- Als het gaat om inkopen die zowel voor btw-vrijgestelde, dus niet-belaste, als btw-belaste prestaties worden gebruikt, is er recht op aftrek op grond van het zogeheten pro rata van de holding. Het pro rata is de verhouding van de omzet van btw-belaste activiteiten ten opzichte van de omzet van de btw-belaste én btw-vrijgestelde activiteiten.
Aftrek op grond van pro rata
Een voorbeeld: bv A heeft in 2019 een omzet van totaal € 200.000. Bv A verricht btw-belaste prestaties waarmee zij een omzet van € 180.000 behaald. Daarnaast verricht bv A btw-vrijgestelde prestaties waarmee zij een omzet van € 20.000 haalt. Het gevolg hiervan is dat de betaalde btw op kosten die voor beide prestaties worden aangewend voor 90% in aftrek mogen worden gebracht.
Btw-belaste activiteiten door holding
Een voor de hand liggende prestatie van een holding is het verrichten van managementactiviteiten voor haar dochtervennootschap(pen). Daarvoor brengt de holding dan een fee in rekening. De holding zal aan de dochtervennootschap facturen uitreiken met daarop de managementfee vermeerderd met btw.
De moeiende holding
Als een holding geen managementfee in rekening brengt of andere activiteiten verricht, kan deze mogelijk nog als ‘moeiende holding’ worden aangemerkt. Dat is aan de orde als de holding zich (aantoonbaar!) bemoeit met het beleid van de dochtervennootschappen. Een moeiende holding kan vervolgens worden opgenomen in een fiscale eenheid voor de btw. Op deze wijze krijgt de fiscale eenheid recht op aftrek van btw die aan de holding in rekening is gebracht.
Máár, aldus de Hoge Raad
Als een holding kosten doorbelast dan leidt het enkele doorbelasten van de kosten niet tot een prestatie voor de btw! Volgens de Hoge Raad is bij het doorbelasten van kosten pas sprake van een btw-belaste prestatie als de ondernemer die de kosten doorbelast, iets moet doen of nalaten tegenover de partij aan wie de kosten worden doorbelast. Kortom, er wordt door de holding iets extra’s toegevoegd.
Btw-aftrek en uitstaande leningen
Heeft een holding rente-inkomsten uit uitstaande leningen? Dan gaat het om btw-vrijgestelde prestaties. Dit heeft gevolgen voor de aftrek van voorbelasting als het uitlenen van geld een substantieel deel uitmaakt van de bedrijfsactiviteiten, dus méér dan bijkomstig is. Hiervan lijkt in ieder geval sprake als de renteopbrengsten even hoog zijn als de belaste opbrengsten.
Conclusie
Om door een holding betaalde btw in aftrek te kunnen brengen, moet worden nagegaan of de holding btw-belaste activiteiten verricht. Verricht de holding managementactiviteiten voor een dochtervennootschap? Dan is de holding ondernemer voor de btw. Doet zij dit niet dan is er mogelijk nog sprake van een moeiende holding. Wanneer de holding rente-inkomsten uit uitstaande leningen heeft dan moet dit worden meegenomen in de berekening van het pro rata als de rente-inkomsten meer dan bijkomstig zijn.
Bron: SRA – Publicatiedatum: 05-06-2019